We zijn weer terug op de oceaan, na meer dan drie maanden, vier eilanden, een continent tientallen tonnen Cacao en koffie, vaten vol rum laden, gedag zeggen tegen bemanning, vrienden, hallo zeggen tegen nieuwe vrienden, na niet kunnen slapen van de hitte, onstuimige winden in Colombia, windstilte achter St. Vincent, ontmoetingen met oude smokkelzeilkapiteinen, tientallen keren zeil zetten en weer weghalen, na wandelingen over verlaten stranden, een weg zoekende door overvolle toeristische plekken, na bellen met thuis, na veel heimwee maar ook een intens geluk gecombineerd, was het tijd de oceaan op weer over te steken. Het ruim, de bemanningsverblijven, alles aan boord van de Tres Hombres ligt vol met vracht voor Amsterdam.
Na hoog aan de wind onder de Dominicaanse Republiek weggekomen te zijn, kruisend door de Monapassage waren we vanochtend weer op de oceaan. Weer 5000 meter onder de kiel. De oceaan swell van drie meter op de kop, elke paar minuten een automatische dekwas!
We voelen ons vogelvrij, eindelijk weten we wat het is vogelvrij te zijn. We hebben aan alle kanten van het schip water zo ver je kijkt, we kunnen alle kanten op maar weten ook weer niet waar we kunnen aanleggen. De vrijheid van een vogelvrij verklaarde: met het virus rondspokende in Europa weten we niet waar we straks binnen kunnen varen. We zijn de oceaan op gegaan, gezond en vol goede moed al kan ik erbij zeggen dat het vreemd is niet precies te weten waar we aan zullen komen. Met een motorloos vrachtschip is de tijd al moeilijk in te schatten die je over een oceaanoversteek gaat doen. En nu komt daar nog bij dat de eerste haven ook moeilijk is in te schatten. We varen verder, eerste doel: Horta zoals alle voorgaande jaren. Kunnen we daar over drie a vier weken niet in dan varen we rechtstreeks door naar Europa. Extra water en proviand is gebunkerd, we kunnen desnoods zes weken op zee blijven. Niet dat we dat willen: het liefst zou ik nu bij mijn zwangere vrouw thuis zijn maar als dit het lot is, zullen we niet langer klagen want wat mot, ja dat mot.
Tot nog toe is de oceaan prachtig, gisteren in de Mona Passage hadden we elke wacht zo’n 3 squalls met windshifts en veel regen over. Nu een mooie Noordooster bries (5bft) en zonnig weer, de Tres steigert en rolt er prachtig tegenin. We willen naar het Noorden, ter hoogte van Bermuda hopen we de Westerlies tegen te komen en daarmee naar het Oost Noord Oosten te rollen. Ondertussen is zelfs de ergste zeezieke weer op de been en is iedereen aardig in het ritme. We genieten, de zon, de golven over dek, Galley en zelfs over de roerganger heen; ik lees boeken van Slauerhof en Nescio. Twee oerhollandse schrijvers die mooi over het water en Holland kunnen vertellen. Het water daar zitten we op, holland daar verlang ik naar, al zal ik ook blijven geloven in het leven in het nu: in een wereld die in crisis is zitten we misschien wel op de beste plek. Voor het eerst in jaren is deze manier van transport de snelste manier om van de eilanden naar Nederland te komen (sinds er bijna niet meer gevlogen wordt tussen Carib en Europa). In plaats van te piekeren over virussen kijk ik op het kompas, kan de roerganger nog wat hoger, nog wat meer snelheid uit het schip halen? We zijn op de terugweg en ik heb, hoe mooi dit ook is, haast om begrijpelijke redenen!
Ahoy!
Wiebe